Bij de medewerkers van een shared service centre was na diverse reorganisaties het beeld ontstaan dat zij altijd op de tweede plaats staan, het woord ‘nee’ voor hun nauwelijks bestaat en dat regie op het eigen werkplezier geen zin heeft.
Met enig wantrouwen zijn zij in een leiderschapstraject gestapt. Mijn opdrachtgever vroeg mij om in een workshop met de Argentijnse tango met hen te werken aan “ik kom voor mijn eigen werkgeluk in beweging”. Best ambitieus als ik de recente bedrijfshistorie en deze, kennelijk collectieve, overtuiging door mijn hersenpan laat gaan.
Ik heb hen in de Argentijnse tango laten ervaren en reflecteren op: Hoe leid ik de ander in de beweging die ik wil? En ben ik dan ook helder en overtuigend, zodat de ander meebeweegt? Wanneer pak ik echt de leiding of laat ik het over aan de ander? In welke mate ga ik voor mijn eigen doel (geluk), of laat ik het bepalen door initiatieven van anderen? En als ik volg, hoe serieus spreek ik me uit wanneer het schadelijk voor mij wordt? Allemaal thema’s die je kunt omzetten in werkvormen uit de tango en vertalen naar overeenkomsten met je eigen gedrag op de werkvloer.
Bij het afronden hoorde ik diverse zeer geloofwaardig uitgesproken voornemens: “Ik geef voortaan tegendruk en ga niet meer pleasen. En dat is prima.” “Ik mag veel directer zijn in wat ik wil. Dat beschadigt niet de relatie met de ander. Dit is voor mij spannend en nieuw, maar ik ga het doen.” “Ik ga niet meteen rennen, maar eerst afstemmen.” “Ik ga me veel explicieter uitspreken” en ook de aardse variant van diezelfde boodschap door een andere medewerker: “Ik trek voortaan mijn muil open”.