“Mijn rugzak is geen ballast meer. Ik ben er weer…” Met deze woorden nam ze afscheid van mij als coach. Ze heeft haar leerdoelen behaald en ziet met vertrouwen de toekomst tegemoet. Altijd feestelijk en ook een moment van loslaten. Ik heb met haar ook het gesprek gevoerd over wat ze achter zich laat, hoe ze verder gaat en wat ze mij wil mee/terug geven. Ze voelde zich vereerd toen ik haar vroeg: mag deze feedback op mijn site als nieuwberichtje of iets dergelijks? Grappig, want ik voelde me juist vereerd met het feit dat zij ook nog even tijd maakte voor mij.
Ik heb deze dame leren kennen via een leiderschapstraject. Ze heeft een leidinggevende functie binnen de zorg en dan komt er wel heel veel voorbij aan dagelijkse turbulentie waar je als leidinggevende iets mee moet.
Een greep waarmee ze dagelijks te maken krijgt. Ze moet dealen met:
- structurele onderbezetting (door bezuinigingen, babyboomers die met pensioen gaan, krapte op de arbeidsmarkt, ‘omvallend’ personeel);
- verwaarloosde teams/medewerkers;
- het op peil houden van de kwaliteit van de verleende zorg, waar de capaciteit ook vandaan komt;
- steeds meer invloed vanuit de samenleving op deze zorg;
- strakke eisen in administratieve verantwoording van bestede gelden.
En dan ben ik lang niet compleet, want er spelen bijvoorbeeld ook nog reorganisaties op de achtergrond (ook al wordt het zo niet hardop genoemd).
Haar leerdoelen toen ze instapte lagen in de geest van:
“Ik heb de neiging om voor anderen te zorgen en anderen te dragen. Daarin loop ik mezelf echt voorbij. Ik houd dit niet lang meer vol in alle waan van de dag. Ik sta eigenlijk op omvallen, maar mijn loyaliteit aan het werk en de patiënt maakt dat ik me voortsleep. Ik maak me echt grote zorgen. Er moet iets gebeuren en ik vind een coachingstraject eigenlijk ook wel spannend.
Ik wil effectiever worden in het voor mezelf zorgen en daarin heb ik ook iets te leren in hoe ik mijn boodschap overbreng aan anderen.”
Dit soort leervragen kom ik veel tegen in de zorg. Ik heb met haar gewerkt op diverse gebieden. Inzicht krijgen in de eigen dynamiek en in de teamdynamiek (en maak daarbij gebruik van onder andere het gedachtengoed van Insights Discovery), maar ook inzicht in haar overlevingsmechanismen en hoe deze zich dagelijks manifesteerden. Ik heb via ‘het hoofd’ maar ook via ‘het hart en de buik’ gewerkt om deze mechanismen te keren/vruchtbaarder te maken in plaats van schadelijk. Deze combinatie van werken met het lijf en werken met de geest werkt goed, ook bij haar.
Ik heb haar na het laatste coachingsgesprek gevraagd: waarmee loop je straks de deur uit, waar heb je veel aan gehad, wat wil je mij terug geven of het nou zoete of zoute feedback is (wat wens je me toe?); zou je me überhaupt aanbevelen aan anderen of juist niet en waarin zit hem dat?
Ze kwam met de volgende antwoorden:
“Ik kwam met een rugzak vol gedoe. Maar de ballast is zwaar geminimaliseerd. En hetgeen er in de rugzak zit, is constructief en ik kan er mee dealen. Ik ben er weer, ik ben gegroeid en krachtig geworden. Mijn omgeving ziet dat ook. Ik kan voor mezelf zorgen en heb er vertrouwen in dat ik niet terugzak naar versie 1.0 want daarvoor heb ik voor mezelf handvatten gevonden. Ik ben nu versie 5.0.” (Als coach moest erg lachen. Ik had versie 2.0 verwacht…)
“Ik voelde me bij jou constant erg veilig, gewaardeerd. Je bent afgestemd en kan heel veel verschillende stemmingen energieën aan. Dat zag ik ook in het leiderschapstraject.
En ja, ik vond je in het begin ook een beetje eng. Je bent direct, geen poespas en ik voel dat ik aan de bak ben.
Wat ik opvallend vind is dat je met eenvoudige taal me heel veel inzichten hebt gegeven. Ook in complexe zaken. Je liet me nadenken, mij het werk doen, maar ik heb me niet alleen gevoeld. Ik zou je absoluut aanbevelen aan anderen, ook aan mijn echtgenoot. Die springt eigenlijk spontaan nu bij mij in het vizier.” (En toen kwamen er van die twinkelogen te voorschijn..)
“Ik wens je vooral veel klanten toe, en ook teams die iets vergelijkbaars voor hun vragen mogen ervaren. Leuk voor jou en vooral leuk voor hen. Zeker bij ons…”